Om de archeologische waarde van grotere terreinen snel te kunnen inschatten worden vaak proefsleuven ingezet. Met een graafmachine trekken we dan proefsleuven om te kijken of sporen van oude bewoning of begraving zichtbaar zijn. Op die manier zien we al snel of er bijvoorbeeld Romeinse of middeleeuwse bewoning op het terrein aanwezig was. Op kleine terreinen, en zeker in steden, graven we proefputten om na te gaan of er eventueel waardevolle archeologie aanwezig is.